
Wie erven van een overledene? Als er een testament is dan heeft de overledene zelf de erfgenamen gekozen. Zonder testament bepaalt de wet wie erfgenaam is. Zonder testament zijn de bloedverwanten de enige erfgenamen. Bloedverwanten zijn bijvoorbeeld kinderen, ouders, grootouders, broers en zussen. Volgens de wet zijn de echtgenoot of de geregistreerde partner ook bloedverwanten. Staat u als partner geregistreerd in de burgerlijke stand? Dan hebt u dezelfde rechten als een echtgenoot. Let op! Dit is dus niet hetzelfde als een notarieel samenlevingscontract.
Bloedverwanten kunnen via de rechte lijn of via een zijlijn aan elkaar verwant zijn. Ze zijn via de rechte lijn verwant als ze van elkaar afstammen. Dit geldt voor ouders, kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enzovoort. Bloedverwanten zijn via een zijlijn aan elkaar verwant, als ze niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke voorouder hebben. Dit geldt bijvoorbeeld voor broers en zussen en neven en nichten.
Aangetrouwde familieleden (met uitzondering van de echtgenoot/geregistreerd partner) zijn geen bloedverwanten, maar aanverwanten. Zij kunnen alleen erven als de overledene hen in zijn testament tot erfgenaam heeft benoemd.
De wet verdeelt bloedverwanten in 4 groepen. Deze groepen erven ook in de navolgende volgorde.
Groep 1: echtgenoot of geregistreerd partner en eigen kinderen
De echtgenoot of geregistreerd partner (niet van tafel en bed gescheiden) en de kinderen erven ieder een even groot deel van de erfenis. Kleinkinderen erven als hun vader of moeder al is overleden. De kleinkinderen komen dan in de plaats van hun overleden ouder. Dit wordt plaatsvervulling genoemd. Stiefkinderen vallen hierbuiten. Hiervoor moet de overledene dus een testament maken.
Voorbeeld 1: Een man overlijdt en laat alleen een echtgenote achter. De man heeft één erfgenaam, namelijk zijn echtgenote. Zij krijgt alles.
Voorbeeld 2: Een man overlijdt en laat een echtgenote en twee kinderen achter. De man heeft drie erfgenamen, te weten zijn echtgenote en zijn twee kinderen; ieder erft 1/3 gedeelte.
Voorbeeld 3: Een man overlijdt na zijn echtgenote en laat twee kinderen achter. De man heeft twee erfgenamen, namelijk zijn twee kinderen; ieder erft 1/2 gedeelte.
Voorbeeld 4: Een man overlijdt. Hij had twee kinderen, waarvan één vóór hem is overleden met achterlating van twee (klein)kinderen. Het versterferfrecht bepaalt dat kleinkinderen in de plaats komen van hun overleden ouder (plaatsvervulling). Het in leven zijnde kind krijgen 1/2 gedeelte. De twee kleinkinderen nemen de plaats in van hun ouder en krijgen samen 1/2 oftewel 1/4 per persoon.
Groep 2: ouders, broers, zussen
Zijn er geen erfgenamen in groep 1? Dan erven de ouders en broers en zussen ieder een even groot deel. Ouders krijgen elk minimaal een kwart. De (klein)kinderen van de broers en zussen erven door plaatsvervulling als hun vader of moeder al is overleden. Halfbroers en -zussen erven de helft van wat broers en zussen erven.
Voorbeeld 1: Een man heeft geen vrouw en geen kinderen. Bij zijn overlijden zijn in leven zijn beide ouders en twee broers. Ieder erft dan 1/4 gedeelte.
Voorbeeld 2: Een man heeft geen vrouw en geen kinderen. Bij zijn overlijden zijn in leven zijn beide ouders en drie broers, dan erven de ouders ieder 1/4 gedeelte en de broers ieder 1/6 gedeelte. Is al een broer vooroverleden met achterlating van kinderen, dan erven zijn kinderen samen in zijn plaats ieder 1/12 gedeelte.
Groep 3: grootouders
Als er geen erfgenamen meer zijn in de groepen 1 en 2, dan erven de grootouders. Elke grootouder krijgt een even groot deel. Ook hier kunnen (klein)kinderen in plaats van de grootouders erven als deze zijn overleden.
Groep 4: overgrootouders
Als erfgenamen uit de groepen 1, 2 en 3 ontbreken, erven de overgrootouders. Elke persoon krijgt een even groot deel. Ook hier is plaatsvervulling door (klein)kinderen van de overgrootouders mogelijk. De erfopvolging gaat niet verder dan groep 4.
Geen bloedverwanten
Als er helemaal geen bloedverwant in de categorie van de overgrootouders blijken te zijn, dan vervalt de hele nalatenschap aan de Staat.
Aanverwantschap gelijkgesteld voor de heffing erfbelasting
U kunt als aangetrouwd familielid erven van een overledene als die dat in zijn testament zo heeft geregeld. In dat geval betaalt u even veel erfbelasting als uw echtgenoot die wél bloedverwant is. Is uw echtgenoot bijvoorbeeld kind van de overledene, dan geldt u voor het erfrecht ook als kind van de overledene. Deze regeling gaat echter alleen op voor beide echtgenoten, zolang het huwelijk bestaat of de overblijvende echtgenoot, als het huwelijk door overlijden eindigt. Wanneer er sprake is van echtscheiding dan geldt de regeling dus niet.
Erfgenamen volgens de wet
De wet verdeelt de mogelijke erfgenamen (de familieleden) in vier groepen. Pas als in een groep géén familielid aanwezig is, komen personen uit de daaropvolgende groep als erfgenaam in aanmerking. Vroeger zei men het al en tegenwoordig geldt het in grote lijnen nog steeds: ”t naeste bloet erft het goet’. Hieruit valt af te leiden dat niet-bloedverwanten, zoals zwagers, schoonzusters, aangetrouwde kinderen of stiefkinderen nooit erfgenamen volgens de wet kunnen zijn. Echtgenoten zijn, als niet-bloedverwanten, de uitzondering op deze regel. Een van tafel of bed gescheiden man of vrouw wordt niet als erfgenaam aangemerkt.
aanverwanten, bloedverwanten, Erfgenamen volgens de wet, erven