
Het volgende speelde er: moeder is gehuwd geweest vader, die op 13 oktober 1977 is overleden. De vader had in zijn testament een ouderlijke boedelverdeling opgenomen. Op grond hiervan waren alle goederen en schulden aan moeder toebedeeld en verkregen de kinderen ieder een vordering op moeder vanwege overbedeling, die pas opeisbaar zou zijn bij haar overlijden. Blijkens de staat van verdeling, die aan een op 8 november 1978 opgestelde notariële akte van scheiding en deling is gehecht, bedroeg deze vordering € 34.054.
Dochter enig erfgename
Moeder maakt een nieuw testament en benoemt haar dochter tot haar enige erfgename. Bij het overlijden van moeder werd de schuld van haar broer opeisbaar. Nu het een schuld van de nalatenschap betreft en dochter de nalatenschap zuiver heeft aanvaard, is de dochter met haar privé vermogen aansprakelijk voor deze schuld. Indien hierbij de samengestelde rente over dit bedrag moet worden opgeteld, bedraagt de vordering op 1 september 2013 € 90.255. Indien niet de samengestelde rente, maar enkelvoudige rente verschuldigd is, bedraagt de vordering op genoemde datum € 43.583.
Zuivere aanvaarding vastgesteld
Omdat dochter alsnog ervoor had gekozen om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, is de nalatenschap door een vereffenaar vereffend. Deze vereffenaar had een uitdelingslijst opgesteld. Echter in een andere procedure over een rekening van de nalatenschap was door de rechtbank vastgesteld dat de dochter de nalatenschap zuiver aanvaardt had. Zij verweerde zich dat dit niet gold voor haar broer aangezien hij geen partij was bij die procedure.
Het Hof maakte korte metten met die stellen: De rechtbank heeft in het vonnis van 3 juni 2013 geoordeeld dat dochter de nalatenschap zuiver heeft aanvaard (door gedragingen verricht voordat zij koos voor beneficiaire aanvaarding) en de aard van dat oordeel brengt mee dat ook derden, die bij die procedure geen partij waren, zich hierop kunnen beroepen. Anders dan dochter lijkt te betogen, heeft de rechtbank namelijk niet zozeer geoordeeld over de verhouding tussen dochter en de vereffenaar als schuldeiser van de nalatenschap, maar over de hoedanigheid van dochter ten opzichte van de nalatenschap. Dat met het oordeel dat hij de nalatenschap zuiver heeft aanvaard meteen ook iets is gezegd over de vraag of de vereffenaar zijn vordering op het gehele vermogen van dochter kan verhalen en over hoe dochter zich ten opzichte van de vereffenaar als schuldeiser dus verhoudt, maakt dat niet anders. Integendeel: dat het hier om de vereffenaar ging, doet feitelijk niet eens ter zake. De hoedanigheid van dochter als zuiver aanvaard hebbende erfgenaam is namelijk statisch en kan niet, afhankelijk van de vraag of hij als erfgenaam met de ene schuldeiser te maken heeft of met de ander, van kleur verschieten. Een zuivere aanvaarding door een erfgenaam heeft gevolgen voor de (verhaals)positie van alle schuldeisers, zodat er tussen deze schuldeisers geen onderscheid kan worden gemaakt. Door te betogen dat hij zich, ondanks het oordeel van de rechtbank dat hij de nalatenschap zuiver heeft aanvaard, jegens een andere nalatenschapsschuldeiser (zoon) op een beneficiaire aanvaarding kan beroepen, heeft dochter het wezen van de zuivere aanvaarding en daarmee ook de aard van het vonnis van 3 juni 2013 miskend. Het voorgaande brengt mee dat zoon het vonnis van 3 juni 2013 kan inroepen en dat de rechtbank ervan uit dient te gaan dat dochter de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. Dit betekent dat schulden van de nalatenschap op zijn gehele vermogen (dus ook voor zover dat niet bestaat uit goederen van de nalatenschap) kunnen worden verhaald.
Door de zuivere aanvaarding moet deze erfgenamen met haar eigen vermogen schulden van de nalatenschap voldoen. Wil je weten hoe je gedragingen als erfgenaam kan voorkomen? Lees dan dit artikel>>>
bron: rechtspraak.nl